De Oost-Indische kers (Tropaeolum majus) is een eenjarige kruidachtige plant uit de familie Tropaeolaceae.
Van de Oost-Indische kers bestaan er diverse rassen die naargelang de soort klimmen, kruipen of hangen. Traditioneel kennen we de Oost-Indische kers echter als een klimplant . Ideaal voor perken zijn de laagblijvende en bloemrijke rassen.
Hoogte laagblijvende soorten : 30-40cm . Klimmers tot 3 meter

Het laatste deel van zijn Nederlandse naam heeft dit kruid te danken aan de smaak en de geur van de schildvormige en gespaakte bladeren die veel weg hebben van waterkers en sterrenkers. Het eerste deel van de naam zou doen vermoeden dat deze mooi groeiende en bloeiende plant uit Oost lndië komt, maar niets blijkt minder waar. Het kruid vindt zijn oorsprong in Zuid Amerika en kwam pas in de loop van de 17de eeuw naar onze streken.  (in 1684 vanuit Peru in Europa geïntroduceerd)

De gladde, grauwgroene bladeren herinneren aan een wapenschild. Dat heeft aan de naamgeving bijgedragen, want de botanische naam Tropaeolum is afgeleid van het Latijnse woord “tropaeum”, waarmee een met wapens behangen boom als een teken van de overwinning werd aangeduid.

De bloemen, die van juli tot oktober de plant sieren, zijn betrekkelijk groot en hebben de vorm van een trechter. De kleur kan variëren van geel over oranje tot vuurrood.
Bloei: juni-september , gevolgd door ronde vruchtjes.

Bloemen, bladeren en zaden zijn eetbaar en doen met hun licht peperige smaak denken aan waterkers. De Oost-Indische kers wordt ook wel tot de specerijen gerekend. De bladeren kunnen ingezouten worden en de bloemknoppen en groene vruchten kunnen worden gemarineerd. (kappertjes)

Plantvoorschriften :
Zonnige standplaats. Wie veel bloemen wil, kan deze planten best kweken in niet al te rijke grond. Humus doet immers vooral het blad groeien en dat is nadelig voor de bloemvorming.

Zaaien : vanaf mei terplaatse in ondiepe plantgaatjes op 30 tot 50cm uit elkaar. Leg er telkens 3 zaden in . Bedek en duw de aarde licht aan. Besproei met een nevelsproeier. Hou de grond vochtig tot de blaadjes verschijnen na 14 dagen.
Uitdunnen: Als de plantjes 2/3 blaadjes hebben haal je de zwakste exemplaren weg en hou van ieder groepje één exemplaar over.

Bij laagblijvende soorten bevorderd toppen een bossiger groei.
Klimmers kunnen in het begin naar de steun geleid worden . Daarna doen de zelfrankende stengels de rest.

Verzorging:
Haal regelmatig de uitgebloeide bloemen weg.
Haal de stengels weg die op hun uiteinde zwarte bladluizen hebben en spuit op de andere een insecticide.
Geef in de zomer regelmatig water in droge periodes aan de voet van de plant. Let er op dat u de bladeren niet nat maakt.
Trek na de eerste vorst de plantenresten uit .

Ziekten en plagen:
Je groentetuin blijft gespaard van bladluizen wanneer je er Oost-Indische kers tussen zaait of plant. Dit kruid trekt immers zweefvliegen aan waarvan de larven zich voeden met de vervelende luizen.

bron:Mijn tuin.org