Lichtjes en een kasteel

Gisteren ging ik samen met mijn dochter naar kasteel Duivenvoorde in Voorschoten. We zouden daar een lichtjestour doen. Lichtjes en een kasteel, dat moet wel een mooie combi zijn, toch!

We kwamen aanrijden op een aardedonker pad naar het kasteel, maar aan het eind werden we verwelkomd door allemaal brandende kaarsen langs het pad.Heel sfeervol.

Stukje geschiedenis

Tijdens de rondleiding door een gids werden er door hem allerlei wetenswaardigheden verteld. Napoleon kwam voorbij, koning Willem 1[ of was het 2?], De Spaanse bezetting, Alva, de Geuzen, de ontzetting van Den Briel, zomerhuizen, winterhuizen, en nog zoveel maar dat heb ik niet allemaal onthouden. Leeftijd hè ☻

Wat mij nog bekend klonk, is de naam Alva. Ik herinner mij dat ik op de middelbare school een opstel moet schrijven over de 80 jarige oorlog en Alva, een Spaans militair commandant en landvoogd der Nederlanden. Waarom herinner je je zoiets? In mijn geval omdat ik er als enige van de klas een 9 voor haalde en daarvoor geprezen werd. Ik was echter zo’n verlegen kind dat ik liever ter plekke de grond in was gezakt………

Duivenvoorde

Onderstaande informatie vond ik bij Wikipedia.

Duivenvoorde is een buitenplaats met een statig kasteel in de vorm van een omgracht edelmanshuis en telt totaal 23 complexonderdelen.Het ligt onder de Zuid-Hollandse plaats Voorschoten. De bouw van de huidige zeventiende-eeuwse buitenplaats was in 1631 gereed. Dit jaartal staat daarom boven de toegangsdeur. Maar het kasteel zoals we dat nu kennen was niet het eerste gebouw op deze plaats. Al in de eerste helft van de dertiende eeuw werd een versterkte middeleeuwse woontoren op de plaats van het huidige kasteel gebouwd. Het wordt al in 1226 genoemd en is een van de oudste kastelen van Zuid-Holland. Dat markeerde ook het begin van de historie van landgoed Duivenvoorde.

De buitenplaats is bijna achthonderd jaar bewoond geweest door achtereenvolgens de families Van Wassenaer, Steengracht en Schimmelpenninck van der Oye. Het huis is nooit verkocht en vererfde altijd via mannelijke óf vrouwelijke lijn – een unicum in de wereld van Nederlandse kastelen en buitenplaatsen.[ bron Wikipedia]

Wat ik wel onthouden heb, is dat de laatste mannelijke bewoner, dhr Schimmelpenninck van der Oye bij een auto ongeluk in Wassenaar om het leven is gekomen. Zijn zus erfde het kasteel met landgoed, maar had zelf geen kinderen. Zij bracht alles onder in een stichting en wilde dat het museum zou worden. En zo geschiede……

Vandaag de dag is het kasteel dus te bezoeken als museum. Het monumentale wandelpark is jaarrond te bezoeken.

Kaarslicht

We werden ontvangen in de zomerkamer van het kasteel en toen de groep van plm 15 personen compleet was gingen we kamer voor kamer het kasteel door. Het is niet erg groot maar er was genoeg te zien. Omdat het kasteel nooit verkocht is geworden, zijn alle spullen die er staan of hangen authentiek. Soms zijn er schilderijen, die in vroeger tijden verkocht zijn, weer terug gekocht. Overal stonden kaarsjes in de raamkozijnen en soms brandden kaarsen in de kroonluchters. Tassen mochten we niet mee nemen omdat ze bang waren dat je met je tas een kaars om zou gooien. Nou leek mij dat zo’n vaart niet te lopen, maar ik snap het wel. Stel dat er iets gebeurt……..Hier en daar brandden wat schemerlampen. Al met al was het een sfeervol geheel. Hieronder echte kaarsen in de kroonluchter. Je kunt op de foto ook goed zien hoe mooi het plafond en de balken zijn.

Dit weekend waren de laatste rondleidingen. Na zondag gaat de deur op slot tot april. Ik begreep dat het vooral te maken had met de kou, er is namelijk geen verwarming.

Kleine impressie

Fotograferen in het donker is niet mijn specialiteit. Ik had thuis de camera ingesteld op instellingen die ik met googelen gevonden had. Al met alk viel het mij niet tegen, maar heel veel foto’s kon ik niet maken omdat er altijd wel mensen voor het beeld stonden. Ik probeerde vaak als laatste de ruimte te verlaten, maar de gids verzocht mij vriendelijk bij de groep aan te sluiten, dus ja….

de entree:

de stamboom:

Slaapkamer

De herenkamer, tegenwoordig noemen we dat de mancave

De Blauwe kamer, het blauw verwijst naar het behang waarop blauw bamboe afgebeeld staat. Het was in die tijd in de mode doordat Japan zich meer tot Europa ging richten.

De bibliotheek met gaas voor de boeken, zodat de muizen niet aan de kostbare boeken kon knagen.

Mooie kroonluchters:

Mooie haarden en een prachtige schouw

Dit was de vroegere danszaal en nu ingericht als horeca gelegenheid

En hier eindigde de rondleiding met warme chocomelk en appeltaart met slagroom☺

Mijn dochter wil niet graag in vol ornaat op mijn blogs, dus zij is spreekwoordelijk “onthoofd”om maar in die vroegere tijden te blijven. Het was een leuk uitje zo samen naar dat kasteel met de lichtjes. Geen van twee zijn we meer gewend om zo laat op stap te zijn. Zij door kleine kinderen en ik ging nooit meer in de avond de deur uit. We zaten op de terug weg dus flink te gapen in de auto…….

Rode pannen

We hadden ons opgegeven mee te gaan met een excursie naar de Rode Pannen.

Deze voormalige gevangenis staat naast het Gevangenismuseum. Het gebouw werd gebruikt om gedetineerden die in andere gevangenissen niet te handhaven waren door o.a. extreem agressief gedrag, tijdelijk als strafmaatregel daar op te sluiten. Het regime was zeer streng, waardoor de gedetineerde zich na de straf in de Rode Pannen nog wel een keer bedacht om in herhaling te vallen.De man die de excursie gaf wist er veel over te vertellen, de jaartallen waarin iets gebeurde vlogen ons om de oren. Om de andere zin zei hij steeds: Triest maar waar. Op den duur ging dat een beetje op je lachspieren werken☺

De dubbele sluis waardoor je naar binnen kan:

De oorspronkelijke gevangenis is een klein cellengebouw met rode dakpannen, gebouwd in 1860. Later werd nog een dienstwoning gebouwd. In 1939-1940 werd daar achter een gevangenis gebouwd en deed het eerste gebouw geen dienst meer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikten de Duitsers het oa. om opgepakte verzetsstrijders op te sluiten.Je ziet het op de foto hieronder, achter elk stalraampje was een cel.

De later gebouwde gevangenis was het gebouw wat wij met de excursie bezochten. Deze heeft 46 cellen, waarvan 6 voor tweepersoonsgebruik. De gevangenis beschikt over speciale strafcellen met een afzonderlijke luchtkooi.Als je via de sluis binnen komt, voel je meteen de beklemmende sfeer. Het is alsof het nog steeds in gebruik is en alsof je zo een gedetineerde zou kunnen zien als je achter het gordijntje door het luikje kijkt.

Isoleercel

We keken in cellen, op de luchtplaats en in een isoleercel. Die zie je hieronder:

Dat laatste herkenden we vanuit de tijd dat wij in een psychiatrische inrichting werkten, in de jaren 80. De isoleercellen daar zagen er hetzelfde uit. Alleen een matras op de grond en als kleding mocht iemand alleen een scheurhemd aan.Zo’n scheurhemd was een soort jurk van een stof gemaakt wat niet kon scheuren. De reden dat iemand zo’n hemd aan moest was dat iemand zich niet van het leven kon beroven zoals dat wel zou kunnen met gewone kleding.

Hier in de gevangenis hadden ze nog een stapje erger, een bed waarin iemand helemaal vast gebonden werd, lijf, armen en benen. Dat werd in de psychiatrie niet gedaan, hooguit een onrustband om de middel. In dit geval waren de woorden triest, maar waar zeker van toepassing. Ik vond het een van de ergste dingen die ik mee maakte in de psychiatrie, een psychotische patiënt in een isoleercel.

Bekenden

In deze gevangenis hebben verschillende bekende Nederlanders de nacht door gebracht, bv Swiebertje[Joop Doderer] Andre Hazes, maar ook Holleeder. Een van de mensen die ook mee liep met de excursie was een oud politieagent en hij vertelde dat tijdens de TT van Assen ook wel aan Veenhuizen gevraagd werd of er cellen vrij waren voor radbrakers. Dus zo kon het voorkomen dat je leuk naar de TT ging, je misdroeg en in deze strenge gevangenis terecht kwam, die konden na een nachtje wel weer vertrekken.. Ik denk dat die zich ook wel gedragen hebben bij de volgende TT….Tot 2008 was deze gevangenis in gebruik. Hierna wordt het gebruikt voor excursies, maar ook bv als filmdecor.

Tot zover het bezoek aan de Rode Pannen, ik was blij dat we weer werden “vrijgelaten”.

Hierna gingen we nog mee met de boevenbus, waarover in een volgend blog het verslag.

Inmiddels heb ik mijn thema weer gewijzigd, want het thema wat ik gisteren had geïnstalleerd zorgde voor nog meer problemen. Als iemand nog een tip heeft voor een goed werkend WordPress thema houd ik mij aanbevolen!

Gevangenis museum

Dit afgelopen weekend waren we in Veenhuizen.We verbleven in een vakantiewoning op het terrein van het gevangenismuseum. Dat maakte dat we tussendoor even terug naar het huisje konden gaan. Zaterdag bezochten we eerst het museum van binnen. Na het museum en een bak koffie in het huisje gingen we met een excursie mee naar voormalig gevangencomplex de “Rode Pannen” en tot slot reden we met de boevenwagen mee met een rondrit door Veenhuizen, langs alle iconische gebouwen. Over de Rode Pannen en de rondrit blog ik later.

Het gevangenismuseum

De binnenplaats van het complex betreedt je via een poort.

Wat het eerste opvalt op de binnenplaats zijn de borden met gezichten. Foto’s van mannen die in Veenhuizen gezeten hebben.

De voorvaderen van oa.nieuwslezer Fiilp Freriks, Albert Verlinden, Willeke Alberti, astronaut André Kuipers woonden in Veenhuizen. Misschien die van jou of mij ook wel…Als je dat wilt, kun je dat trouwens uit zoeken.

Van weldadigheid naar gevangenis

Veenhuizen is ontstaan aan het begin van de 19e eeuw, zo rond 1822. Generaal Johannes van den Bosch, voorzitter van de Maatschappij van Weldadigheid, bouwt op verzoek van de staat een kolonie in Noord Drenthe. Bedoeld voor de opvang en heropvoeding van wezen, armen en landlopers. Om deze mensen onder te brengen bouwt hij drie gestichten, carrévormige gebouwen: Veenhuizen 1, 2 en 3.

In de vaste expositie laat men zien hoe er door de eeuwen heen is omgegaan met mensen die zich niet aan wetten en regels hielden. Het dorp Veenhuizen neemt in die geschiedenis een bijzondere plek in.

De entree van het museum is via een sluis als ware je een gevangenis betreedt. Tijdens het wachten tot de andere deur opengaat, worden er allerlei beelden en stellingen getoond van misdaden door de eeuwen heen. Zo was er het beeld van een vrouw, een veelpleger, die geen werk, geld, huis had en tot stelen van eten over ging. Zij kreeg als straf een deportatie naar Veenhuizen. Ik denk dat we in deze tijden toch meer begrip hebben en zeker al meer hulp voor mensen die geen werk, geen woning bezitten.

Straffen tot begin 19e eeuw

Tegenwoordig straffen we vooral door iemand zijn vrijheid te ontnemen. Vroeger was dat anders. tot in de 19-e eeuw waren lijfstraf, schandstraf en doodstraf voor. Ook verbanningen kwamen voor. Een lijf-, schand- of doodstraf werd uitgevoerd op een schavot, een houten podium midden in het dorp. Iedereen kon zien wat er met je gebeurde en wist wat je gedaan had. Als er twee handen waren afgehakt vanwege stelen dan hield dat daarna van zelf wel op.

Zo was er de brandstoel waar je benen in deze boeien gedaan werden en de onderkant van de voeten in gesmeerd werden met kokende pek

Of de duimschroef. Wij kennen nog steeds het gezegde de duimschroef aandraaien.

De duimschroef werd steeds strakker aangedraaid net zolang tot er bekend werd.

Of deze: het heet de radbraker. Ook dit woord gebruiken wij nog: ik voel mij geradbraakt….

De persoon werd hierop vastgebonden en in negen slagen werden de botten gebroken.

In de loop van de 17-e eeuw legden rechters steeds vaker een tuchthuisstraf op. De tuchthuizen waren opgezet naar ideeën van Dirk Volckertszoon die geloofde dat misdaad een ziekte was waarvan je kon genezen door hard te werken. De omstandigheden in de tuchthuizen waren erg slecht, er stierven veel gevangenen. In 1821 kwam er een koninklijk besluit dat gevangenen recht hadden op de basisbehoeften, voedsel, kleding en ziekenzorg. Dit besluit betekende een vooruitgang voor de gevangenen. De armoede was in die tijd schrijnend, voor velen was bedelen en stelen het enige wat ze hadden om in leven te blijven.

De pijp die je ziet, heet de spreekbuis. Ook die term kennen we nog steeds.

Generaal-majoor Johannes van den Bosch wilde daar iets aan doen en richtte de Maatschappij van Weldadigheid op. In het volgende blog daar meer over.