Gevangenis museum

Dit afgelopen weekend waren we in Veenhuizen.We verbleven in een vakantiewoning op het terrein van het gevangenismuseum. Dat maakte dat we tussendoor even terug naar het huisje konden gaan. Zaterdag bezochten we eerst het museum van binnen. Na het museum en een bak koffie in het huisje gingen we met een excursie mee naar voormalig gevangencomplex de “Rode Pannen” en tot slot reden we met de boevenwagen mee met een rondrit door Veenhuizen, langs alle iconische gebouwen. Over de Rode Pannen en de rondrit blog ik later.

Het gevangenismuseum

De binnenplaats van het complex betreedt je via een poort.

Wat het eerste opvalt op de binnenplaats zijn de borden met gezichten. Foto’s van mannen die in Veenhuizen gezeten hebben.

De voorvaderen van oa.nieuwslezer Fiilp Freriks, Albert Verlinden, Willeke Alberti, astronaut André Kuipers woonden in Veenhuizen. Misschien die van jou of mij ook wel…Als je dat wilt, kun je dat trouwens uit zoeken.

Van weldadigheid naar gevangenis

Veenhuizen is ontstaan aan het begin van de 19e eeuw, zo rond 1822. Generaal Johannes van den Bosch, voorzitter van de Maatschappij van Weldadigheid, bouwt op verzoek van de staat een kolonie in Noord Drenthe. Bedoeld voor de opvang en heropvoeding van wezen, armen en landlopers. Om deze mensen onder te brengen bouwt hij drie gestichten, carrévormige gebouwen: Veenhuizen 1, 2 en 3.

In de vaste expositie laat men zien hoe er door de eeuwen heen is omgegaan met mensen die zich niet aan wetten en regels hielden. Het dorp Veenhuizen neemt in die geschiedenis een bijzondere plek in.

De entree van het museum is via een sluis als ware je een gevangenis betreedt. Tijdens het wachten tot de andere deur opengaat, worden er allerlei beelden en stellingen getoond van misdaden door de eeuwen heen. Zo was er het beeld van een vrouw, een veelpleger, die geen werk, geld, huis had en tot stelen van eten over ging. Zij kreeg als straf een deportatie naar Veenhuizen. Ik denk dat we in deze tijden toch meer begrip hebben en zeker al meer hulp voor mensen die geen werk, geen woning bezitten.

Straffen tot begin 19e eeuw

Tegenwoordig straffen we vooral door iemand zijn vrijheid te ontnemen. Vroeger was dat anders. tot in de 19-e eeuw waren lijfstraf, schandstraf en doodstraf voor. Ook verbanningen kwamen voor. Een lijf-, schand- of doodstraf werd uitgevoerd op een schavot, een houten podium midden in het dorp. Iedereen kon zien wat er met je gebeurde en wist wat je gedaan had. Als er twee handen waren afgehakt vanwege stelen dan hield dat daarna van zelf wel op.

Zo was er de brandstoel waar je benen in deze boeien gedaan werden en de onderkant van de voeten in gesmeerd werden met kokende pek

Of de duimschroef. Wij kennen nog steeds het gezegde de duimschroef aandraaien.

De duimschroef werd steeds strakker aangedraaid net zolang tot er bekend werd.

Of deze: het heet de radbraker. Ook dit woord gebruiken wij nog: ik voel mij geradbraakt….

De persoon werd hierop vastgebonden en in negen slagen werden de botten gebroken.

In de loop van de 17-e eeuw legden rechters steeds vaker een tuchthuisstraf op. De tuchthuizen waren opgezet naar ideeën van Dirk Volckertszoon die geloofde dat misdaad een ziekte was waarvan je kon genezen door hard te werken. De omstandigheden in de tuchthuizen waren erg slecht, er stierven veel gevangenen. In 1821 kwam er een koninklijk besluit dat gevangenen recht hadden op de basisbehoeften, voedsel, kleding en ziekenzorg. Dit besluit betekende een vooruitgang voor de gevangenen. De armoede was in die tijd schrijnend, voor velen was bedelen en stelen het enige wat ze hadden om in leven te blijven.

De pijp die je ziet, heet de spreekbuis. Ook die term kennen we nog steeds.

Generaal-majoor Johannes van den Bosch wilde daar iets aan doen en richtte de Maatschappij van Weldadigheid op. In het volgende blog daar meer over.

Drenthe

Vrijdag vertrokken we eind van de ochtend naar Drenthe. We hadden een vakantiewoning geboekt bij het gevangenismuseum in Veenhuizen. De vakantiewoning is onderdeel van het Tweede gesticht, zoals dit complex genoemd wordt. Tijdens Corona waren we ook in Veenhuizen maar was het museum gesloten.

Onderweg naar Drenthe zagen we op de temperatuurmeter in de auto dat de temperatuur onder 0 graden zakte en we zagen her en der sneeuwresten liggen en berijpte bomen. Net een kerstkaart!

Rond half 4 reden we Veenhuizen binnen en meldden ons bij de receptie van het museum, waar we de sleutel zouden krijgen. De vakantiewoning ziet er van buiten best klein uit, maar was verrassend ruim aan de binnenkant. Modern, schoon en er leek niets te ontbreken. Wij hadden het huisje links op de foto, op de hoek.

Alle huisjes hebben een naam boven de deur. Die van ons heet Zorg en Vlijt.

Korte geschiedenis

In Veenhuizen (ook wel Hollands Siberië genaamd) en Ommerschans kwamen strafkolonies. Deze vormden een plek voor landlopers, weduwen, wezen en bedelaars, maar ook voor inwoners van de kolonie die gestraft werden omdat ze iets hadden misdaan. Vanuit tientallen plaatsen uit het hele land werden mensen hierheen gezonden.Veenhuizen kreeg drie gestichten. In 1859 nam de Rijksoverheid de gestichten van de Maatschappij over en werden de gestichten alleen nog gebruikt voor gevangenen en verpleegden. Nadat de moderne verzorgingsstaat kwam, met werkloosheidsuitkeringen en gezondheidszorg voor iedereen, was armoedebestrijding met het systeem van landbouwkoloniën niet langer nodig.In 1970 verdwenen de verpleegden en maakten de gestichten plaats voor gevangenissen.Tot 1984 was Veenhuizen een gesloten gemeenschap, het dorp was alleen toegankelijk voor gedetineerden en personeel. Het Tweede Gesticht bleef bewaard: hierin is nu het Gevangenismuseum gevestigd.[ bron www.gevangenismuseum.nl]

Rondje buitenkant

Nadat we een kop koffie met een stuk van mijn zelf gebakken appeltaart op hadden , gingen we een rondje lopen. Op de hoek voor ons huisje staat dit bewakershuisje.

Op de luchtplaats:

Er stonden verschillende voertuigen geparkeerd waarin gedetineerden vervoerd werden. Daaronder twee gepantserde auto’s waarin oa Holleeder vervoerd werd.

Nog steeds geen rood met witte stippen

Aan de voorkant van het complex zag ik paddenstoelen in het gras. Ik kijk uit naar die rood met witte stippen, maar deze zijn het niet. Een laagje sneeuw lag nog bovenop de hoed, dus een foto waard.

Inmiddels begon het te schemeren en liepen we terug naar ons huisje.

Dit gebouw wat een kazerne van de marechaussee is geweest zien wij vanuit de woonkamer.

Zaterdag gaan we het museum in, wordt vervolgd

Het Lalique museum

Het doel van ons bezoek aan Doesburg pas geleden, was het Lalique museum. Ik had er nooit eerder van gehoord maar het was zeker de moeite waard om het te bezoeken.

Lalique Museum

Het Lalique Museum is gevestigd in het hart van het historische centrum van Doesburg, vlakbij Arnhem. Het museum, dat sinds 2011 bestaat, is gewijd aan de wereldberoemde Franse juwelen- en glaskunstenaar René Lalique (1860-1945). Naast de vaste collectie zijn in het Lalique Museum met regelmaat tentoonstellingen te zien, waarbij naast werk van Lalique tevens werk van tijdgenoten te bewonderen is. De tentoonstellingsradius beslaat de periode van circa 1850-1950. Toen wij er waren, was er een tentoonstelling van Mucha en tijdgenoten. Misschien blog ik daar apart nog een keer over.

Het museum is verdeeld over drie historische panden in dezelfde straat in de historische binnenstad van Doesburg. Het huidige “hoofdpand” is een oud graanpakhuis, zo vertelde de man die onze kaartjes controleerde. Via een steile smalle trap kon je naar de eerste en tweede etage.Als je niet goed ter been bent, kun je hier echt niet naar boven.

In het pand zijn allerlei authentieke details aanwezig. De houten vloeren en het dak zijn origineel.

In het tweede pand aan de overkant van de straat is een museum café gevestigd met een binnentuin.

Via de tuin konden we naar het derde pand, de Commanderij. Dit pand, de Commanderij, wordt nog gerenoveerd, de begane grond is pas deze zomer geopend voor publiek.

Geschiedenis van de Commanderij

Het pand is een riddergebouw uit 1286. Het pand hoorde eens toe aan de Ridderlijke Duitsche Orde.

De commanderij van Doesburg werd gesticht op 12 juni 1286 na een scheidsrechterlijke uitspraak in een geschil tussen de Orde en het klooster Bethlehem. Hierbij werd de kerk van Doesburg aan de Duitsche Orde toegewezen. Twee Ordepriesters namen hun intrek in een huis aan de Kerkstraat om van hieruit de zielzorg in de parochie te verzorgen. De priesters leidden een sober leven in hun commanderij. Deze was wel uitgerust met twaalf bedden om ridders en pelgrims onderdak te kunnen bieden.

Tot tweemaal toe werd de kerk door blikseminslag en brand zwaar beschadigd. De herstelwerkzaamheden drukten zwaar op de financiën van de commanderij. In 1590 ging de kerk over in protestantse handen en bijna zestig jaar later besloot de Orde de commanderij geheel van de hand te doen. Het huis met alles wat erbij hoorde werd in 1657 verkocht aan de stad Doesburg, die er een weeshuis in vestigde. Later kreeg het huis weer andere bestemmingen: van bioscoop tot café. Nu wordt het dus gerestaureerd tot museum.

Het zal bij de opening in de zomer van 2024 toegankelijk zijn voor mensen die minder mobiel zijn en bv afhankelijk van rolstoel of scootmobiel.

Tentoonstelling

Rene Lalique studeert in Parijs aan de Ecole des Arts Decoratifs en leert tegelijk het vak van edelsmid. Na zijn studie vertrekt hij naar Londen en studeert aan de Chrystel Palace School of Arts, Science and Literature.In 1886 vestigt hij zich als zelfstandig juwelier in Parijs en zal hij zich ontwikkelen tot een van de meest vooraanstaande juwelenontwerpers van de Franse Art Nouveau.Hij wordt bekend om zijn parfum- en glasontwerpen.

De tentoonstelling in het museum laat dit mooi zien. Het fotograferen van glas in glazen vitrines ging mij niet heel goed af, want vaak zag ik mijn eigen spiegelbeeld ook op de foto.

Vitrine met gekleurd glas in de Commanderij

Parfumflesjes

Vaas met het decor van de artisjok

Motief op de vazen: grasparkieten

grasparkieten in detail

Mures, het Franse woord voor bramen. Volgens legenden zouden bramen na 15 september niet meer gegeten mogen worden omdat de duivel ermee geknoeid zou hebben, wat tot vergiftiging zou leiden. Mogelijk ligt de oorsprong van deze legende in het feit dat sommige bramensoorten in september aangetast kunnen raken door een infectie en een vieze smaak kunnen krijgen.

Tafeldecoratie van tulpen, gemaakt voor het huwelijk van Juliana en Bernard. Het werd geschonken door Nederlandse diplomaten als huwelijkscadeau. Leuk weetje: Prinses Christina had dit aangeboden om te laten veilen door Sotheby’s. Later werd het toch terug getrokken en niet geveild.

Natuur

Als kleine jongen wordt René Lalique iedere zondag door zijn grootvader mee genomen voor een wandeling in de natuur. Hij ontwikkelt hierdoor een grote liefde voor de natuur en dat blijft altijd een inspiratiebron voor zijn ontwerpen later.Zijn grootvader wijst hem op insecten, kikkers, slangen etc. Hij plukt bloemen om die vervolgens thuis na te tekenen.

In de juwelen die hij later maakt, komen de jeugdervaringen met zijn grootvader terug:

Broche van omstreeks 1900: de gevleugelde nimf

Viooltje

Het was een mooie tentoonstelling en voortaan ga ik op rommelmarkten en in kringloopwinkels opletten of ik zoiets zie. Voor een gewoon mens zoals ik is het niet te betalen. Ik zie op internet vaasjes te koop voor prijzen als 1500, 3000 euro.

Lalique in Frankrijk

In 1921 vestigde René Lalique een werkplaats Wingen-sur-Moder, een plaatsje in het departement Bas-Rhin, dat tegenwoordig deel uitmaakt van het Regionaal Natuurpark Van Noord Vogezen.

Deze locatie, sindsdien omgedoopt tot”Lalique Museum”, is een kennismaking met het werk van René Lalique, zijn opvolgers, en iedereen die bijgedragen heeft aan het in stand houden van de kennis van deze meester glasbewerker, met de tentoonstelling van bijna 650 kunstwerken.

Art nouveau sieraden, door René Lalique ontworpen aan het begin van zijn carrière, Art déco stukken waarin glazuur, hoorn, ivoor en halfedelstenen zijn verwerkt, parfumflesjes ontworpen voor de beroemdste merken (zo werd hier het flesje “l’Air du Temps” gemaakt voor Nina Ricci), hedendaags kristal…stuk voor stuk unieke exemplaren die ook terug te vinden zijn in tafelaankleding, architectuur en interieurinrichting. Het museum Lalique is de parel van het Franse kristalwerk, en biedt het hele jaar door activiteiten, waaronder workshops speciaal voor kinderen die zelf iets mogen ontwerpen.

Kunstenaar in dop?

Ik heb na dit museumbezoek alle hoop gevestigd op mijn oudste kleindochter. Zij is van alle vier kleinkinderen als het ware groot geworden in onze voormalige volkstuin. Ik nam haar als baby al mee in de kinderwagen. Zij heeft het meest mee gekregen van mij wat betreft de bloemen en beestjes. Nog altijd is ze geïnteresseerd in de natuur en bovendien creatief!! Dus wie weet leidt die combinatie tot iets moois net als René Lalique geïnspireerd werd door de wandelingen met zijn grootvader……Ik wacht af, voorlopig tekent ze vooral hartjes, eenhoorns en regenbogen.