Vrijdag vertrokken we eind van de ochtend naar Drenthe. We hadden een vakantiewoning geboekt bij het gevangenismuseum in Veenhuizen. De vakantiewoning is onderdeel van het Tweede gesticht, zoals dit complex genoemd wordt. Tijdens Corona waren we ook in Veenhuizen maar was het museum gesloten.
Onderweg naar Drenthe zagen we op de temperatuurmeter in de auto dat de temperatuur onder 0 graden zakte en we zagen her en der sneeuwresten liggen en berijpte bomen. Net een kerstkaart!
Rond half 4 reden we Veenhuizen binnen en meldden ons bij de receptie van het museum, waar we de sleutel zouden krijgen. De vakantiewoning ziet er van buiten best klein uit, maar was verrassend ruim aan de binnenkant. Modern, schoon en er leek niets te ontbreken. Wij hadden het huisje links op de foto, op de hoek.
Alle huisjes hebben een naam boven de deur. Die van ons heet Zorg en Vlijt.
Korte geschiedenis
In Veenhuizen (ook wel Hollands Siberië genaamd) en Ommerschans kwamen strafkolonies. Deze vormden een plek voor landlopers, weduwen, wezen en bedelaars, maar ook voor inwoners van de kolonie die gestraft werden omdat ze iets hadden misdaan. Vanuit tientallen plaatsen uit het hele land werden mensen hierheen gezonden.Veenhuizen kreeg drie gestichten. In 1859 nam de Rijksoverheid de gestichten van de Maatschappij over en werden de gestichten alleen nog gebruikt voor gevangenen en verpleegden. Nadat de moderne verzorgingsstaat kwam, met werkloosheidsuitkeringen en gezondheidszorg voor iedereen, was armoedebestrijding met het systeem van landbouwkoloniën niet langer nodig.In 1970 verdwenen de verpleegden en maakten de gestichten plaats voor gevangenissen.Tot 1984 was Veenhuizen een gesloten gemeenschap, het dorp was alleen toegankelijk voor gedetineerden en personeel. Het Tweede Gesticht bleef bewaard: hierin is nu het Gevangenismuseum gevestigd.[ bron www.gevangenismuseum.nl]
Rondje buitenkant
Nadat we een kop koffie met een stuk van mijn zelf gebakken appeltaart op hadden , gingen we een rondje lopen. Op de hoek voor ons huisje staat dit bewakershuisje.
Op de luchtplaats:
Er stonden verschillende voertuigen geparkeerd waarin gedetineerden vervoerd werden. Daaronder twee gepantserde auto’s waarin oa Holleeder vervoerd werd.
Nog steeds geen rood met witte stippen
Aan de voorkant van het complex zag ik paddenstoelen in het gras. Ik kijk uit naar die rood met witte stippen, maar deze zijn het niet. Een laagje sneeuw lag nog bovenop de hoed, dus een foto waard.
Inmiddels begon het te schemeren en liepen we terug naar ons huisje.
Dit gebouw wat een kazerne van de marechaussee is geweest zien wij vanuit de woonkamer.
Het doel van ons bezoek aan Doesburg pas geleden, was het Lalique museum. Ik had er nooit eerder van gehoord maar het was zeker de moeite waard om het te bezoeken.
Lalique Museum
Het Lalique Museum is gevestigd in het hart van het historische centrum van Doesburg, vlakbij Arnhem. Het museum, dat sinds 2011 bestaat, is gewijd aan de wereldberoemde Franse juwelen- en glaskunstenaar René Lalique (1860-1945). Naast de vaste collectie zijn in het Lalique Museum met regelmaat tentoonstellingen te zien, waarbij naast werk van Lalique tevens werk van tijdgenoten te bewonderen is. De tentoonstellingsradius beslaat de periode van circa 1850-1950. Toen wij er waren, was er een tentoonstelling van Mucha en tijdgenoten. Misschien blog ik daar apart nog een keer over.
Het museum is verdeeld over drie historische panden in dezelfde straat in de historische binnenstad van Doesburg. Het huidige “hoofdpand” is een oud graanpakhuis, zo vertelde de man die onze kaartjes controleerde. Via een steile smalle trap kon je naar de eerste en tweede etage.Als je niet goed ter been bent, kun je hier echt niet naar boven.
In het pand zijn allerlei authentieke details aanwezig. De houten vloeren en het dak zijn origineel.
In het tweede pand aan de overkant van de straat is een museum café gevestigd met een binnentuin.
Via de tuin konden we naar het derde pand, de Commanderij. Dit pand, de Commanderij, wordt nog gerenoveerd, de begane grond is pas deze zomer geopend voor publiek.
Geschiedenis van de Commanderij
Het pand is een riddergebouw uit 1286. Het pand hoorde eens toe aan de Ridderlijke Duitsche Orde.
De commanderij van Doesburg werd gesticht op 12 juni 1286 na een scheidsrechterlijke uitspraak in een geschil tussen de Orde en het klooster Bethlehem. Hierbij werd de kerk van Doesburg aan de Duitsche Orde toegewezen. Twee Ordepriesters namen hun intrek in een huis aan de Kerkstraat om van hieruit de zielzorg in de parochie te verzorgen. De priesters leidden een sober leven in hun commanderij. Deze was wel uitgerust met twaalf bedden om ridders en pelgrims onderdak te kunnen bieden.
Tot tweemaal toe werd de kerk door blikseminslag en brand zwaar beschadigd. De herstelwerkzaamheden drukten zwaar op de financiën van de commanderij. In 1590 ging de kerk over in protestantse handen en bijna zestig jaar later besloot de Orde de commanderij geheel van de hand te doen. Het huis met alles wat erbij hoorde werd in 1657 verkocht aan de stad Doesburg, die er een weeshuis in vestigde. Later kreeg het huis weer andere bestemmingen: van bioscoop tot café. Nu wordt het dus gerestaureerd tot museum.
Het zal bij de opening in de zomer van 2024 toegankelijk zijn voor mensen die minder mobiel zijn en bv afhankelijk van rolstoel of scootmobiel.
Tentoonstelling
Rene Lalique studeert in Parijs aan de Ecole des Arts Decoratifs en leert tegelijk het vak van edelsmid. Na zijn studie vertrekt hij naar Londen en studeert aan de Chrystel Palace School of Arts, Science and Literature.In 1886 vestigt hij zich als zelfstandig juwelier in Parijs en zal hij zich ontwikkelen tot een van de meest vooraanstaande juwelenontwerpers van de Franse Art Nouveau.Hij wordt bekend om zijn parfum- en glasontwerpen.
De tentoonstelling in het museum laat dit mooi zien. Het fotograferen van glas in glazen vitrines ging mij niet heel goed af, want vaak zag ik mijn eigen spiegelbeeld ook op de foto.
Vitrine met gekleurd glas in de Commanderij
Parfumflesjes
Vaas met het decor van de artisjok
Motief op de vazen: grasparkieten
grasparkieten in detail
Mures, het Franse woord voor bramen. Volgens legenden zouden bramen na 15 september niet meer gegeten mogen worden omdat de duivel ermee geknoeid zou hebben, wat tot vergiftiging zou leiden. Mogelijk ligt de oorsprong van deze legende in het feit dat sommige bramensoorten in september aangetast kunnen raken door een infectie en een vieze smaak kunnen krijgen.
Tafeldecoratie van tulpen, gemaakt voor het huwelijk van Juliana en Bernard. Het werd geschonken door Nederlandse diplomaten als huwelijkscadeau. Leuk weetje: Prinses Christina had dit aangeboden om te laten veilen door Sotheby’s. Later werd het toch terug getrokken en niet geveild.
Natuur
Als kleine jongen wordt René Lalique iedere zondag door zijn grootvader mee genomen voor een wandeling in de natuur. Hij ontwikkelt hierdoor een grote liefde voor de natuur en dat blijft altijd een inspiratiebron voor zijn ontwerpen later.Zijn grootvader wijst hem op insecten, kikkers, slangen etc. Hij plukt bloemen om die vervolgens thuis na te tekenen.
In de juwelen die hij later maakt, komen de jeugdervaringen met zijn grootvader terug:
Broche van omstreeks 1900: de gevleugelde nimf
Viooltje
Het was een mooie tentoonstelling en voortaan ga ik op rommelmarkten en in kringloopwinkels opletten of ik zoiets zie. Voor een gewoon mens zoals ik is het niet te betalen. Ik zie op internet vaasjes te koop voor prijzen als 1500, 3000 euro.
Lalique in Frankrijk
In 1921 vestigde René Lalique een werkplaats Wingen-sur-Moder, een plaatsje in het departement Bas-Rhin, dat tegenwoordig deel uitmaakt van het Regionaal Natuurpark Van Noord Vogezen.
Deze locatie, sindsdien omgedoopt tot”Lalique Museum”, is een kennismaking met het werk van René Lalique, zijn opvolgers, en iedereen die bijgedragen heeft aan het in stand houden van de kennis van deze meester glasbewerker, met de tentoonstelling van bijna 650 kunstwerken.
Art nouveau sieraden, door René Lalique ontworpen aan het begin van zijn carrière, Art déco stukken waarin glazuur, hoorn, ivoor en halfedelstenen zijn verwerkt, parfumflesjes ontworpen voor de beroemdste merken (zo werd hier het flesje “l’Air du Temps” gemaakt voor Nina Ricci), hedendaags kristal…stuk voor stuk unieke exemplaren die ook terug te vinden zijn in tafelaankleding, architectuur en interieurinrichting. Het museum Lalique is de parel van het Franse kristalwerk, en biedt het hele jaar door activiteiten, waaronder workshops speciaal voor kinderen die zelf iets mogen ontwerpen.
Kunstenaar in dop?
Ik heb na dit museumbezoek alle hoop gevestigd op mijn oudste kleindochter. Zij is van alle vier kleinkinderen als het ware groot geworden in onze voormalige volkstuin. Ik nam haar als baby al mee in de kinderwagen. Zij heeft het meest mee gekregen van mij wat betreft de bloemen en beestjes. Nog altijd is ze geïnteresseerd in de natuur en bovendien creatief!! Dus wie weet leidt die combinatie tot iets moois net als René Lalique geïnspireerd werd door de wandelingen met zijn grootvader……Ik wacht af, voorlopig tekent ze vooral hartjes, eenhoorns en regenbogen.
Afgelopen weekend was ik samen met mijn ex man naar de andere kant van Nederland om een examen af te nemen voor het bedrijf van onze zoon. Ondanks de scheiding werken we nog steeds prima samen. We bezochten ook een museum, waarover ik later nog een blog zal schrijven.Dat vraagt nog even tijd met uitzoeken enz.
In de tuin achter het oude pand van het museum was een terras en dronken we koffie en aten een Hansje, een soort hazelnootschuimgebakje.
Er stond een enorme kastanjeboom en we zagen wat letters op de muur van het gebouw erachter. Een paar jaar geleden zijn we begonnen een foto-archiefmapje te maken met foto’s van oude muurschilderingen op gebouwen die we tegen kwamen. Alhoewel dit geen muurschildering was, maar een naam met geglazuurde stenen, past hij er wel bij. Toen we achter de boom gingen kijken, bleek er Kano-Rijwielfabriek te staan.
Het intrigeert altijd als je zoiets ziet, hoelang zou dat al op het gebouw staan, bestaat die fabriek nog steeds, maar op een andere plek? Mijn ex man zocht het thuis op en stuurde mij een link door met een leuk stukje geschiedenis uit Doesburg, de plaats waar wij waren.
Het artikel is van Andries Kuipers en dateert uit 2001. Hij had een gesprek met een toen een 81-jarige man (geb. 1918), Wim ten Holt. Deze was zelf ooit eigenaar van deze fietsenhandel, evenals zijn vader. Uit zijn mond heeft hij veel informatie over de rijwielfabriek opgetekend. Helaas was de fietsenfabricage al gestaakt toen Ten Holt in dienst kwam, zodat veel details niet ingevuld kunnen worden.
Kano
De vader van Ten Holt, C.A. Ten Holt, was een medewerker van het eerste uur. Eerst als knecht, later als voorman en vervolgens als bedrijfsleider. In de rijwielfabriek werden dames- en herenfietsen, tandems en transportfietsen gebouwd. Met het zoeken naar een afbeelding kwam ik weer een andere website tegen over oude transportfietsen. Grappig dat je door een kop koffie opeens bij oude bakfietsen terecht komt.
Framebuizen zagen Naast het eigen merk Kano verkocht het bedrijf ook Naumann fietsen uit Duitsland. Deze werden met tramwagens vol naar Doesburg geïmporteerd. Ook lampsets van het Duitse merk Riemann was een importprodukt. Verder werden ook de huishoudnaaimachines van Naumann verkocht en had men een handel in batterijen van het merk Pandora. Hoeveel Kano fietsen er in totaal zijn geproduceerd, is onbekend. Ook zijn geen framenummers geregistreerd. Uit andere feiten valt af te leiden dat de productie toch redelijk hoog lag. Zo rond 1925-1930 werkten er ongeveer 20 mensen bij Kano. Twee daarvan waren vertegenwoordiger, twee anderen kantoorbedienden en de overigen werkten in de rijwielwerkplaats en winkel. Drie medewerkers deden weinig anders dan het zagen van framebuizen. Deze werden gefabriceerd door Robur in Helmond. Cranksets werden ruw aangeleverd en bij Kano verder bewerkt. Sturen werden in eigen beheer gemaakt en bij een plaatselijk bedrijf vernikkeld. In de werkplaats stonden drie moffelovens, om het gelakte frame te moffelen (de lak te verharden). Kano lakte en moffelde ook voor derden.
Fabricage stokt
Toen de zaak 35 jaar bestond, in 1939, besloot Petrus Bier de rijwielfabriek te verkopen. Hij plaatste daarvoor een advertentie in dagblad De Telegraaf. Er kwamen echter geen kopers op af. Om zijn broodwinning niet in gevaar te laten komen, besloot vader Ten Holt daarom zelf de zaak over te nemen. De familie Bier verdwijnt daarop letterlijk en figuurlijk van het toneel. Ten Holt meent dat ze van Joodse afkomst waren. Vader Ten Holt loodste het bedrijf door de oorlog. De rijwielfabricage lag op dat moment eigenlijk stil. Voor zover bekend zijn na 1939 geen nieuwe Kano fietsen meer gebouwd. Het bedrijf draait op reparaties en de rijwielhandel. “In de oorlogsjaren probeerden ze met alle mogelijke middelen de fietsen rijdend te houden. Zo werden van oude autobanden ‘cushions’ gesneden, massieve banden,” weet Ten Holt nog.
Wim ten Holt komt zelf in 1947 in de zaak. Nog geen tien jaar later, in 1954, overlijdt zijn vader en neemt de zoon de zaak over. Hij verkrijgt het agentschap van fietsenmerken als Gazelle en Batavus. In 1968 besluit Wim Ten Holt wegens gebrek aan opvolging en ziekte de zaak te verkopen. Aan de Gasthuisstraat huist nog steeds een fietsenhandel. Deze heeft de vroegere Kano werkplaats in gebruik als rijwielopslag. De eigenlijke winkel is gevestigd in het voormalige postkantoor daarnaast. Een antiquair heeft de vroegere Kano-winkel in gebruik.
Daarmee eindigt het verhaal over het Kano-rijwielmerk.
origineel Kano balhoofdplaatje
Toen we terug naar de auto liepen zagen we nog een antieke reclame op de gevel van, nu een horecazaak:
Historisch centrum
Ik was nooit eerder in Doesburg, maar dat bleek een leuke binnenstad te hebben. Helaas was het ruim 34 graden en echt veel te warm om uitgebreid rond te gaan lopen. Het was zelfs te heet voor mijn telefoon om foto’s te maken. Ik kreeg een melding te zien dat ik moest wachten met fotograferen tot het afgekoeld zou zijn. Dat heb ik nog nooit eerder gezien op mijn telefoon!