Veenhuizen

Vorig weekend waren wij dus in Veenhuizen in Drenthe. Veel van jullie hebben misschien de vorige blogs niet gezien omdat je geen mail kreeg met de melding van een nieuw blog van mij. Na avonden zoeken ben ik er geloof ik achter. Ik wacht het maar weer af…..

Eerder schreef ik de blogs Drenthe en Gevangenismuseum en Rode Pannen. Mocht je die gemist hebben en je wilt ze nog even bekijken, kun je op de links[ de titels] klikken.

De tweede dag van ons bezoek gingen we mee met een rondrit door het dorp Veenhuizen met de Boevenbus

Veenhuizen

Veenhuizen is een bijzonder dorp. Na het vertrek van Napoleon en het einde van de Franse overheersing, wilden de Koloniën van Weldadigheid aan arme gezinnen een toekomst bieden door middel van arbeid. Door gebrek aan inkomsten kwamen er later bedelaars en landlopers.In Veenhuizen kwam een wezengesticht en daarna nog twee bedelaarsgestichten.

Ieder gebouw leverde onderdak aan gemiddeld 1200 verpleegden, zoals men hen noemde. Ze werden ondergebracht in slaapzalen van 80 mensen, die overdag werden omgebouwd tot werk- en eetzalen. Zoals je op de foto kunt zien, sliepen de mensen in hangmatten, die werden overdag omhoog gedaan en dan kon men eronder eten en werken. Het moet er enorm gestonken hebben lijkt mij☻

Van de drie gestichten is het Tweede Gesticht bewaard gebleven. Het Eerste Gesticht heeft plaatsgemaakt voor een gevangenisgebouw, het Derde Gesticht raakte in verval en is rond 1925 afgebroken en omgezet in landbouwgrond. De contouren van het Derde Gesticht worden door middel van bloemenstroken aangegeven.Het tweede gesticht is het huidige gevangenismuseum.

Hiërarchie en namen

Het dorp heeft maar plm 1250 inwoners. Wat opvalt zijn de lange wegen waaraan her en der huizen staan met namen. Wij reden met de “boevenbus” mee en de gids vertelde dat de namen op de huizen vooral ter inspiratie dienden van alle mensen die er te werk gesteld werden.

Huis met de naam Ruimzicht, als je in dit huis woonde, stond je al hoger op de lat…

Arbeid is Zegen:

Ik zag ook opschriften zoals Orde en Tucht en Werk en Bid.

Er was ook een enorme hiërarchie. Je kon het zelfs aan de luiken voor de huisjes zien. Dichte luiken was de laagste stand, had je Louvre latjes in de luiken, dan was je weer wat hoger.Hoe belangrijker je was, hoe groter je huis. De meest belangrijke personen zoals de directeur hadden “recht” op een Rode Beuk in de tuin. Was de tuin voor het huis te smal, dan werd de beuk tegenover het huis aan de rand van het bos geplant, de overtuin genaamd. Het is nu natuurlijk winter en de bladeren zijn van de bomen af, maar hier staat zo’n beuk in de voormalige directiewoning[ als ik het goed onthouden heb]

Kerken

Het dorp telt twee kerken, die van de Katholieken is niet meer in gebruik. De pastorie ernaast staat leeg.In deze kerk schijnt een hele mooie muurschildering te zijn, die gemaakt is door een van de gedetineerden

Bijzonder in de gewelfde apsis (priesterkoor) is de schildering van Christus’ Hemelvaart. Omdat de Haagse reclameschilder Adolf Gantzert in de oorlog geen beste was geweest, werd hij voor vijf jaar naar Veenhuizen gestuurd. Hij wist de pastoor te overtuigen van zijn gaven en mocht het gewelf vullen. Het is een geslaagd werkstuk geworden uit de jaren 1946 en ’47, met een Christusfiguur, twee engelen en elf apostelen (Judas was inmiddels afgevoerd). Maar er stond nog een figuur op in het linkse segment. Wat stelde de rechtse en in de kruisgang onbekende figuur met bedelstaf voor?
In het begin van de 21e eeuw kwam de oplossing van een van Gantzerts kleindochters, die het familieverbod – geen contact met ‘hem’ – doorbrak en eens in Veenhuizen kwam kijken naar wat opa zou hebben geschilderd. Het werd een emotionele ontmoeting en ontdekking: ‘Dat is opa!’.

Later bleek een van de engelen oma te zijn☺

De Tweede kerk in Veenhuizen is de Koepelkerk, aan de overkant van de straat.

De Koepelkerk werd omstreeks 1826 gebouwd als waterstaatskerk (naar voorbeeld van de Koepelkerk te Smilde). De kerk was bestemd voor de Hervormde bewoners van de kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid in Veenhuizen.

De kerk is uniek vanwege haar achtkantige koepel. Deze kerk is nog steeds als kerk in gebruik.

Bijzonder om te zien zijn de urinoirs aan de zijkant van de kerk

De gids vertelde dat ten tijde van de Koloniën van Weldadigheid iedereen verplicht naar een van de twee kerken moest. Ze kwamen te voet en het was best een eind lopen, dus als eenmaal de dienst was begonnen moest de een na de ander plassen en dat was de directeur zo zat, dat hij buiten urinoirs liet bouwen, zodat iedereen eerst kon plassen voordat de dienst begon.

Nadat de moderne verzorgingsstaat kwam, met werkloosheidsuitkeringen en gezondheidszorg voor iedereen, was armoedebestrijding met het systeem van landbouwkoloniën niet langer nodig. Na 1953 werden er geen nieuwe kolonisten meer naar Veenhuizen gestuurd. De gestichten werden geleidelijk in gebruik genomen als gevangenissen.

Sinds 1970 leven er in Veenhuizen geen ‘verpleegden’ meer. Het dorp telt echter nog steeds drie strafinrichtingen, waarin in totaal ruim 1.000 gedetineerden vastzitten. Veenhuizen is pas sinds 1981 vrij toegankelijk. Daarvoor mochten – naast de gevangenen – alleen het gevangenispersoneel en hun gezin het dorp in. Wie met pensioen ging of een baan buiten Veenhuizen vond, moest verhuizen. De kenmerkende gebouwen in Veenhuizen worden tegenwoordig meer en meer bewoond door burgers die niets van doen hebben met justitie.

Vanuit het zijraam van ons vakantiehuis keken wij naar de gevangenis Norgerhaven die nog steeds in gebruik is als gevangenis. De bomen belemmerden het zicht wat, maar de gevangenis staat daar achter.

De foto hieronder nam ik vanuit de Boevenbus:

gebruikte bronnen Wikipedia, Dienst Justitiële Inrichtingen

Rode pannen

We hadden ons opgegeven mee te gaan met een excursie naar de Rode Pannen.

Deze voormalige gevangenis staat naast het Gevangenismuseum. Het gebouw werd gebruikt om gedetineerden die in andere gevangenissen niet te handhaven waren door o.a. extreem agressief gedrag, tijdelijk als strafmaatregel daar op te sluiten. Het regime was zeer streng, waardoor de gedetineerde zich na de straf in de Rode Pannen nog wel een keer bedacht om in herhaling te vallen.De man die de excursie gaf wist er veel over te vertellen, de jaartallen waarin iets gebeurde vlogen ons om de oren. Om de andere zin zei hij steeds: Triest maar waar. Op den duur ging dat een beetje op je lachspieren werken☺

De dubbele sluis waardoor je naar binnen kan:

De oorspronkelijke gevangenis is een klein cellengebouw met rode dakpannen, gebouwd in 1860. Later werd nog een dienstwoning gebouwd. In 1939-1940 werd daar achter een gevangenis gebouwd en deed het eerste gebouw geen dienst meer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikten de Duitsers het oa. om opgepakte verzetsstrijders op te sluiten.Je ziet het op de foto hieronder, achter elk stalraampje was een cel.

De later gebouwde gevangenis was het gebouw wat wij met de excursie bezochten. Deze heeft 46 cellen, waarvan 6 voor tweepersoonsgebruik. De gevangenis beschikt over speciale strafcellen met een afzonderlijke luchtkooi.Als je via de sluis binnen komt, voel je meteen de beklemmende sfeer. Het is alsof het nog steeds in gebruik is en alsof je zo een gedetineerde zou kunnen zien als je achter het gordijntje door het luikje kijkt.

Isoleercel

We keken in cellen, op de luchtplaats en in een isoleercel. Die zie je hieronder:

Dat laatste herkenden we vanuit de tijd dat wij in een psychiatrische inrichting werkten, in de jaren 80. De isoleercellen daar zagen er hetzelfde uit. Alleen een matras op de grond en als kleding mocht iemand alleen een scheurhemd aan.Zo’n scheurhemd was een soort jurk van een stof gemaakt wat niet kon scheuren. De reden dat iemand zo’n hemd aan moest was dat iemand zich niet van het leven kon beroven zoals dat wel zou kunnen met gewone kleding.

Hier in de gevangenis hadden ze nog een stapje erger, een bed waarin iemand helemaal vast gebonden werd, lijf, armen en benen. Dat werd in de psychiatrie niet gedaan, hooguit een onrustband om de middel. In dit geval waren de woorden triest, maar waar zeker van toepassing. Ik vond het een van de ergste dingen die ik mee maakte in de psychiatrie, een psychotische patiënt in een isoleercel.

Bekenden

In deze gevangenis hebben verschillende bekende Nederlanders de nacht door gebracht, bv Swiebertje[Joop Doderer] Andre Hazes, maar ook Holleeder. Een van de mensen die ook mee liep met de excursie was een oud politieagent en hij vertelde dat tijdens de TT van Assen ook wel aan Veenhuizen gevraagd werd of er cellen vrij waren voor radbrakers. Dus zo kon het voorkomen dat je leuk naar de TT ging, je misdroeg en in deze strenge gevangenis terecht kwam, die konden na een nachtje wel weer vertrekken.. Ik denk dat die zich ook wel gedragen hebben bij de volgende TT….Tot 2008 was deze gevangenis in gebruik. Hierna wordt het gebruikt voor excursies, maar ook bv als filmdecor.

Tot zover het bezoek aan de Rode Pannen, ik was blij dat we weer werden “vrijgelaten”.

Hierna gingen we nog mee met de boevenbus, waarover in een volgend blog het verslag.

Inmiddels heb ik mijn thema weer gewijzigd, want het thema wat ik gisteren had geïnstalleerd zorgde voor nog meer problemen. Als iemand nog een tip heeft voor een goed werkend WordPress thema houd ik mij aanbevolen!

Gevangenis museum

Dit afgelopen weekend waren we in Veenhuizen.We verbleven in een vakantiewoning op het terrein van het gevangenismuseum. Dat maakte dat we tussendoor even terug naar het huisje konden gaan. Zaterdag bezochten we eerst het museum van binnen. Na het museum en een bak koffie in het huisje gingen we met een excursie mee naar voormalig gevangencomplex de “Rode Pannen” en tot slot reden we met de boevenwagen mee met een rondrit door Veenhuizen, langs alle iconische gebouwen. Over de Rode Pannen en de rondrit blog ik later.

Het gevangenismuseum

De binnenplaats van het complex betreedt je via een poort.

Wat het eerste opvalt op de binnenplaats zijn de borden met gezichten. Foto’s van mannen die in Veenhuizen gezeten hebben.

De voorvaderen van oa.nieuwslezer Fiilp Freriks, Albert Verlinden, Willeke Alberti, astronaut André Kuipers woonden in Veenhuizen. Misschien die van jou of mij ook wel…Als je dat wilt, kun je dat trouwens uit zoeken.

Van weldadigheid naar gevangenis

Veenhuizen is ontstaan aan het begin van de 19e eeuw, zo rond 1822. Generaal Johannes van den Bosch, voorzitter van de Maatschappij van Weldadigheid, bouwt op verzoek van de staat een kolonie in Noord Drenthe. Bedoeld voor de opvang en heropvoeding van wezen, armen en landlopers. Om deze mensen onder te brengen bouwt hij drie gestichten, carrévormige gebouwen: Veenhuizen 1, 2 en 3.

In de vaste expositie laat men zien hoe er door de eeuwen heen is omgegaan met mensen die zich niet aan wetten en regels hielden. Het dorp Veenhuizen neemt in die geschiedenis een bijzondere plek in.

De entree van het museum is via een sluis als ware je een gevangenis betreedt. Tijdens het wachten tot de andere deur opengaat, worden er allerlei beelden en stellingen getoond van misdaden door de eeuwen heen. Zo was er het beeld van een vrouw, een veelpleger, die geen werk, geld, huis had en tot stelen van eten over ging. Zij kreeg als straf een deportatie naar Veenhuizen. Ik denk dat we in deze tijden toch meer begrip hebben en zeker al meer hulp voor mensen die geen werk, geen woning bezitten.

Straffen tot begin 19e eeuw

Tegenwoordig straffen we vooral door iemand zijn vrijheid te ontnemen. Vroeger was dat anders. tot in de 19-e eeuw waren lijfstraf, schandstraf en doodstraf voor. Ook verbanningen kwamen voor. Een lijf-, schand- of doodstraf werd uitgevoerd op een schavot, een houten podium midden in het dorp. Iedereen kon zien wat er met je gebeurde en wist wat je gedaan had. Als er twee handen waren afgehakt vanwege stelen dan hield dat daarna van zelf wel op.

Zo was er de brandstoel waar je benen in deze boeien gedaan werden en de onderkant van de voeten in gesmeerd werden met kokende pek

Of de duimschroef. Wij kennen nog steeds het gezegde de duimschroef aandraaien.

De duimschroef werd steeds strakker aangedraaid net zolang tot er bekend werd.

Of deze: het heet de radbraker. Ook dit woord gebruiken wij nog: ik voel mij geradbraakt….

De persoon werd hierop vastgebonden en in negen slagen werden de botten gebroken.

In de loop van de 17-e eeuw legden rechters steeds vaker een tuchthuisstraf op. De tuchthuizen waren opgezet naar ideeën van Dirk Volckertszoon die geloofde dat misdaad een ziekte was waarvan je kon genezen door hard te werken. De omstandigheden in de tuchthuizen waren erg slecht, er stierven veel gevangenen. In 1821 kwam er een koninklijk besluit dat gevangenen recht hadden op de basisbehoeften, voedsel, kleding en ziekenzorg. Dit besluit betekende een vooruitgang voor de gevangenen. De armoede was in die tijd schrijnend, voor velen was bedelen en stelen het enige wat ze hadden om in leven te blijven.

De pijp die je ziet, heet de spreekbuis. Ook die term kennen we nog steeds.

Generaal-majoor Johannes van den Bosch wilde daar iets aan doen en richtte de Maatschappij van Weldadigheid op. In het volgende blog daar meer over.