De Kabouterberg van Kasterlee

Met dochter en kleinzoons was ik een paar dagen in België, in de Kempen. Gisteren was een prachtige dag en bezochten we de Kabouterberg in Kasterlee.

Voor de kinderen hartstikke leuk, je volgt de bordjes van kabouter Fientje en wandelt hierdoor door een mooi bos. We boften enorm met het weer en genoten van de rust, de geur en geluiden van het bos.De route gaat door een heuvelachtig stuk bos. Wat het bijzonder maakte voor ons volwassenen waren de bomen die we zagen. Van veel bomen zijn de wortels bloot komen te liggen. Het was een bijzonder gezicht.

Op deze plek zijn ooit een soort duinen ontstaan en door de wind is het zand verdwenen en zijn de wortels van de bomen nu zichtbaar.

 

Voor de kinderen is dat natuurlijk heel avontuurlijk!

De sage van de Kastelse kabouters

Sedert lang zijn de Kaboutermannekens tot allemans vreugde uit de kempen verhuisd. Het was een raar volkske. Met duizenden woonden zij in een berg, die men de dag van vandaag “Kabouterberg” noemt. Zij hadden er de vossen en de konijnen verjaagd en hadden hem verder helemaal uitgegraven.Aan de ene kant van de Kabouterberg was een grote poort, die men langs de binnenzijde sloot en langs daar werd alles binnengebracht wat zij gedurende de nacht bij de boeren gestolen hadden. En dat waren niet alleen kalkoenen, eenden, kiekens, konijnen, maar zelfs kalveren, koeien en ossen. Als het donker werd, kwamen zij allemaal samen uit hun schuilhoek en trokken naar een boerenhof. Daar kozen ze in de stallen al wat hen beviel en gingen ermee naar hun Kabouterberg.

In het begin verzetten de mensen zich daartegen, maar zij ondervonden weldra dat alle tegenstand nutteloos en voor hen noodlottig was. Want kwam er iemand om hen te verjagen, dan sprongen de kabouters met honderden op hem, klampten zich aan hem vast zodat hij niet meer verroeren kon en ranselden hem onbarmhartig af. En het mooiste van al was dat er nooit een kaboutermanneke in de slag bleef. Werd er een vastgegrepen, zo ontglipte het aan de hand als een paling.

In die streek leefde een jonge, kloeke boer die vroeger vijftien koeien had, deze werden hem alle ontstolen door de deugenieten. Hij beminde Mieke, de dochter van zijn rijke buur en Mieke zag hem ook gaarne. Op zekere dag kwam de jongen bij de vader en vroeg hem met Mieke te mogen trouwen. Maar de boer schoot in een helse gramschap.
“Mijn Mieke” zei hij “zal niet trouwen met iemand die geen fluit bezit en enkel goed is om de koeien te gaan wachten. Mijn Mieke zal maar trouwen met iemand die haar tienduizend gulden meebrengt.”

De jongeling was erg bedroefd. Wat gedaan? Hij trok naar de kabouterberg. Misschien zouden de kaboutermannekens hem zijn koeien weergeven. Het begon al donker te worden, toen hij de kabouterberg bereikte. Hoe hier nu binnengeraken? Daar hij niet wist hoe hij binnen moest, wachtte hij. Het kon al één uur van de nacht zijn, toen een koe kwam aangelopen en de poort geopend werd om ze binnen te laten. Snel greep de jongen de staart van de koe en daar was hij binnen. Nauwelijks hadden de mannekens hem bemerkt of alles raakte in rep en roer. Uit alle hoeken en kanten kwamen zij bijgesneld en sloegen en schopten hem zo erbarmelijk dat hij weldra halfdood op de grond uitgestrekt lag.

“Mannekens, mannekens” riep hij “houdt nu op met slaan. Ik kwam om u iets te vragen. En staat het u niet aan, laat mij dan vertrekken of liever, slaat mij helemaal dood, want dan heb ik geen hoop meer.” En hij deed zijn geschiedenis uiteen en hij sprak zo schoon, dat zij met hem medelijden kregen. Ze lieten hem naar huis gaan en in zijn stal vond hij zijn vijftien koeien en op tafel in huis vond hij een zware beurs vol gouden kronen. En nu bood de rijke boer geen tegenstand meer. De jongen trouwde met Mieke en zij waren gelukkig.

Maar de historie van de jongeling was weldra voor iedereen bekend en de kaboutermannekens kregen op den duur alle dagen te doen met verliefden, die hun hulp kwamen afsmeken. Maar al die tranen begonnen hen te vervelen en, om gerust te zijn, maakten zij op zekere avond hun pakken en zakken gereed en trokken het land uit, aan de overkant van de Rijn, waar ze nog leven.

 

 

 

 

Wandelen: rondje Gorzen

Een paar weken terug wandelde ik in een natuurgebiedje in mijn buurt: de Gorzen. Natuur gevormd op de oude vuilstort van onze gemeente. Toen ging ik voor de sneeuwklokjes, nu ging ik voor de narcissen en boshyacinthen. Helaas viel dat dus tegen, de narcissen waren hier al voor een groot deel uitgebloeid en de boshyacinthen moeten nog in knop komen.

Evengoed was het een lekker rondje, fijn zonnetje met wel een koud windje.Bij de parkeerplaats zag ik nog een enkel sneeuwklokje maar het grootste deel was uitgebloeid.Ook een klein toefje krokussen stonden daar tussen.Heerlijk hoor, voorjaar!

 

Ik liep even naar het knotwilgenlaantje waar ik vorige keer de lenteklokjes zag staan, maar waarvan er toen pas eentje bloeide. Nu stonden er meer in bloei maar thuis bleek er maar een foto gelukt.

Langs het meertje liep ik naar de plek waar ik vorige keer de narcissen in knop zag. Op dit meertje gingen we vroeger schaatsen met de kinderen toen die nog klein waren. Nu is het voor een groot deel dichtgegroeid met riet.

Veel narcissen waren inmiddels al weer aan het aftakelen, maar ik kon toch wat foto’s maken.

Daarna liep ik mijn rondje Gorzen verder zonder veel noemenswaardige fotogenieke onderwerpen.Een mosje hier en daar: een pruik op een paaltje, ik zie er onder een gezichtje, jij ook?

Tot ik bij het fotograferen van een bemost muurtje opeens een roodborstje zag zitten. Maar ja, mijn camera, daar zat mijn macrolens op….Toch maar wat foto’s gemaakt en heel voorzichtig steeds wat dichterbij.

En ja ik heb hem er toch aardig op gekregen.

Leuke vogeltjes die roodborstjes. Er was een tijd dat we na het overlijden van mijn schoonmoeder voortdurend overal een roodborstje zagen. Gekscherend zeiden we tegen elkaar dat zij gereïncarneerd was in een roodborstje.Zagen we er weer eentje dan zeiden we tegen elkaar daar heb je haar weer…of tegen het vogeltje: hallo Ma, alles goed? In gedachten zei ik dat nu ook, maar mijn schoonmoeder is inmiddels ruim 15 jaar geleden overleden en zo oud zal een roodborstje niet worden.

Hij hipte opzij en zat pontificaal in het zonnetje, als het ware even in de spotlight! Jammer dat ik niet kon inzoomen maar toch ging ik tevreden na een uurtje weer terug naar huis om boodschappen te gaan doen.

Lidcactus”Ruud Gullit”

Al wel een jaar of 10 heb ik een kamerplant ,de lidcactus. Ik kreeg hem van mijn vader, die hem meebracht bij mijn tante vandaan die hem weg wilde doen.Mijn vader hield ook van planten en vond dat zonde en zo kwam hij bij mij terecht. Eigenlijk vond ik hem niet zo bijzonder mooi en nam hem mee naar onze volkstuin. Ik dacht doet ie het, dan doet ie het en anders gaat ie vanzelf dood. Maar die zomer bloeide hij als een malle,terwijl het helemaal niet de tijd was om te bloeien. Het was alsof hij mij liet zien dat hij echt de moeite waard was. Dus ik besloot hem te houden en mee naar huis te nemen aan het eind van het seizoen.

Jarenlang stond hij op een plantentafel in de woonkamer. Soms bloeide hij in december of januari, maar hooguit met een stuk of 10 bloemen ofzo.Eigenlijk moest hij in periodes koud staan maar in het appartement was het nooit koud, nergens.

Toen ik afgelopen jaar verhuisde, wilde B. geen planten houden maar in mijn antikraakhuis had ik eigenlijk ook geen plek. Ik zette hem zolang op de zaak van mijn zoon. In een ongebruikt kantoor zonder verwarming  kreeg hij van niemand water. Daar stond hij in de kou tot ik hem mee naar huis nam nadat de kerstboom opgeruimd was.

Van mijn moeder hoorde ik dat hij ongeveer 50 jaar oud moet zijn, deze lidcactus. Mijn tante leeft nog,ze is 93 jaar en had dat verteld.Mijn moeder gaf mij het advies hem goed af te spoelen en flink water te geven.Hij ging lekker onder een lauwwarme douche en kreeg een mooi plekje in de huiskamer.

Bloemenzee

De lidcactussen zijn planten van het geslacht Schlumbergera, dat behoort tot de cactusfamilie (Cactaceae) die van nature voorkomen in Brazilië.

Op een dag in januari toen mijn dochter met haar gezin op bezoek was, zat er 1 bloem in en mijn kleinzoon Aaron zag nog meer rode puntjes.

Ik vertelde mijn dochter dat de plant al zo oud is en dat ik er toch wel blij mee ben. Haar reactie: ik vind het zo’n afschuwelijk lelijke plant, het is net het kapsel van Ruud Gullit van vroeger. Denk maar niet dat ik hem wil als er iets met jou gebeurd hoor mam!

In de weken die volgden zag ik steeds meer knoppen komen. Nu staat hij prachtig in bloei. Het aantal bloemen en knoppen kan ik niet eens tellen, het zijn er misschien wel 200 of meer.

Zeg nou zelf, het is toch een plaatje! Kijk het kapsel van Ruud Gullit eens shinen!

Verzorging

Heb je misschien in december ook een lidcactus gekocht? Je ziet ze vaak als kleine plantjes met witte, roze en rode bloemen te koop staan.Dan is hij nu waarschijnlijk uitgebloeid. Zet hem weg op een koele plek als je die hebt, desnoods op zolder en vergeet hem. Hij zal bijna afsterven van ellende, geef hem heel af en toe een klein beetje water.Ik herinner mij dat mijn schoonmoeder ze op zolder zette en die kwam echt niet wekelijks op zolder.

In de maand november/december haal je hem tevoorschijn, geef je hem een lekkere lauwwarme douche en zet je hem op een warme plek. Als je geluk hebt bloeit hij rond kerst. Wil je hem pas na de kerst in bloei hebben zoals ik, dan haal je hem pas na kerst tevoorschijn.Ik heb hem eenmaal plantenvoeding gegeven.

Stekken zou ook makkelijk gaan door simpelweg een stuk stengel in de aarde te steken. Hij zou makkelijk wortelen maar dat heb ik nooit geprobeerd.

 

Dus Romy,mijn lieve dochter, als er ooit iets met mij gebeurt, heroverweeg dan nog eens of je voor  deze lidcactus “Ruud Gullit” toch misschien een plekje hebt. Je vindt het altijd zonde om iets weg te gooien waar nog leven inzit, dus gooi hem niet weg maar zet hem bij jullie op zolder en denk aan mij als hij ooit misschien wel 80 jaar oud is en in bloei staat.Wil je hem echt niet hebben zet hem dan desnoods op Marktplaats, maar niet weg gooien!!!!